Leefgeldrekening en beheerrekening; dat zijn lastige woorden. Het is belangrijk dat u ze goed begrijpt wanneer ik uw bewindvoerder ben. Daarom leg ik het uit.
Uw inkomsten komen op de beheerrekening. Een deel daarvan maak ik over op de leefgeldrekening. voor u. Met de leefgeldrekening kunt u doen wat u wilt. Met de beheerrekening kan dat niet.
Ik zorg voor de beheerrekening. Daar betaal ik de kosten van die er iedere maand zijn (de vaste lasten). Denk aan de huur, water en stroom, aflossing van schulden enzovoort. We kunnen hier ook geld op sparen. Dat is handig voor als de wasmachine stuk gaat. Of als er iets anders gebeurt waar u geld voor nodig heeft.
U kunt geen geld opnemen van de beheerrekening. Wat kunt u dan wel? U kunt controleren hoeveel geld er op staat. U kunt ook meekijken bij alle betalingen die ik doe. Zo vaak als u wilt.
Waar betaalt u de boodschappen dan van?
Dat doet u van de leefgeldrekening. Met deze rekening kunt u doen wat u wilt. De meeste mensen doen hier hun boodschappen van. U heeft een betaalpasje van de leefgeldrekening en betaalt hiervan wat u wilt.
We spreken samen af hoeveel geld hierop komt. Is uw inkomen hoog en heeft u weinig schulden? Dan is er meer over voor de boodschappen. Heeft u veel schulden en een laag inkomen? Dan zult u minder overhouden.
Leefgeldrekening en beheerrekening; het blijft moeilijk klinken. Ze zijn er voor het gemak.
U weet hoeveel geld u heeft voor boodschappen. Over de huur en andere vaste lasten hoeft u zich geen zorgen te maken.